Meldcode en meldplicht
MELDCODE BIJ HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING
Sinds januari 2019 is het verplicht om in het onderwijs te werken met de 'Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling'. De meldcode beschrijft het plan van handelen wanneer er signalen zijn die kunnen duiden op huiselijk geweld of kindermishandeling. Het stappenplan geeft ondersteuning aan de school en maakt duidelijk wat er van de school wordt verwacht. Het doel is te helpen bij het herkennen van signalen die kunnen duiden op geweld/mishandeling. Door het consequent toepassen van de meldcode, is de verwachting dat leerlingen minder worden geconfronteerd met geweld en mishandeling.
Elke medewerker van een onderwijsinstelling is wettelijk verplicht bij signalen en/of vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling een stappenplan te volgen. En elke medewerker van een onderwijsinstelling is ook wettelijk verplicht bij vermoeden van seksueel misbruik door een medewerker jegens een minderjarige leerling, melding te doen bij het bevoegd gezag.
Meldcode is geen meldplicht
Een verplichte meldcode is iets anders dan een meldplicht. Bij een meldplicht moet je als organisatie je vermoeden van geweld melden bij andere instanties. Die verplichting bestaat niet bij een meldcode. In de meldcode wordt gesproken van een noodzaak tot melden ten behoeve van de veiligheid van het kind. Noodzaak is niet gelijk plicht. De meldplicht is in de wet vastgelegd en loopt ook altijd via politie en justitie. De beslissing om vermoedens van huiselijk geweld wel of niet te melden, neemt het bevoegd gezag in overleg met de intern begeleiders en in overleg met de betrokken medewerker. Het stappenplan van de meldcode biedt hierbij houvast voor alle medewerkers in onze school evenals voor de ouders/verzorgers.
Veilig opgroeien en veilig samenleven
Opvoeden en veilig opgroeien gaan niet altijd vanzelf. De rechten van het kind zijn hierbij leidend. Niet alleen voor kinderen, maar ook voor volwassenen zijn veilige relaties belangrijk. Iedereen heeft recht op respect en veiligheid. Als respect en vertrouwen weg zijn, ruzies telkens weer oplaaien, rechten worden geschonden en er misschien wel klappen vallen, dan is de relatie niet veilig. Zorgvuldig signaleren en eventueel hulp ingang zetten zijn dan onze taak.
Stappenplan bij meldcode
Stap 1: In kaart brengen van signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling.
De medewerker doet dit zelf, bij voorkeur in overleg en consultatie van de
intern begeleider. Notitie LVS.
Stap 2: De medewerker neemt contact op met de intern begeleider van de onder- of
bovenbouw. Samen beslissen zij of zij nog een advies in willen winnen bij
Veilig Thuis. Directeur moet op de hoogte gebracht worden. Notitie LVS.
Stap 3: Een gesprek met de ouders/verzorgers van de leerling. Dit gesprek wordt
gevoerd door de intern begeleider van de school. Eventueel in aanwezigheid van
de medewerker. Notitie LVS
Stap 4: Met behulp van het afwegingskader (zie hieronder) wordt overwogen of er
sprake is van:
- Huiselijk geweld of kindermishandeling
- Een vermoeden van acute of structurele onveiligheid
Stap 5: Het nemen van een beslissing:
A. Is melden noodzakelijk? Melden is noodzakelijk als er sprake is van:
- Acute onveiligheid
- Structurele onveiligheid
B. Is hulp verlenen of organiseren ook een mogelijkheid? Hulp verlenen is
mogelijk als:
- de intern begeleider in staat is om effectieve en passende hulp te organiseren
via de jeugdhulpverlener.
- de ouders/verzorgers meewerken aan de geboden hulp.
Afwegingskader;
1. Vermoeden wegen
De stappen 1 t/m 3 van de Meldcode zijn doorlopen en
A. Op basis daarvan is er geen actie nodig; dossier wordt gesloten
B. Heb ik sterk het vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling
en het bevoegd gezag (= directie van de school) is op de hoogte. Ga
verder met stap 2.
2. Veiligheid
Op basis van de stappen 1 t/m 4 van de Meldcode schatten wij als school in
dat er sprake is van acute en/of structurele onveiligheid.
A. Nee ~ ga verder naar afweging 3
B. Ja of twijfel ~ direct telefonisch melding doen bij Veilig Thuis. De
afwegingen hierna worden samen met Veilig Thuis doorlopen.
3. Hulp
Is de ketenpartner (jeugdhulpverlener) in staat om effectieve hulp te bieden
of te organiseren en kan de dreiging voor mogelijk huiselijk geweld of
kindermishandeling afgewend worden?
A. Nee ~ melden bij Veilig Thuis
B. Ja ~ ga verder met afweging 4
4. Hulp
Aanvaarden de betrokkenen de hulp zoals in afweging 3 is georganiseerd en
zijn zij bereid zich actief in te zetten?
A. Nee ~ melden bij Veilig Thuis
B. Ja ~ hulp in gang zetten, termijn afspreken waarop effecten
meetbaar of merkbaar moeten zijn. Leg vast, voer uit en ga verder met
afweging 5
5. Resultaat
Leidt de hulp binnen de afgesproken termijn tot de afgesproken resultaten
ten aanzien van de veiligheid, het welzijn en of het herstel van de direct
betrokkenen?
A. Nee ~ melden bij Veilig Thuis
B. Ja ~ hulp afsluiten met vastgelegde afspraken over het monitoren van de
veiligheid van betrokkenen. Notitie LVS.
MELDPLICHT BIJ SEKSUEEL MISBRUIK IN HET ONDERWIJS
De wet bestrijding seksueel misbruik en seksuele intimidatie in het onderwijs wordt ook
wel de Meld- en aangifteplicht genoemd. Deze wet verplicht alle medewerkers die het
vermoeden hebben van, of informatie krijgen over, een mogelijk zedendelict door een
medewerker van de school jegens een minderjarige leerling, onmiddellijk door te geven
aan het bevoegd gezag (de directeur).
Wat zijn zedenmisdrijven?
• Ontucht
• Aanranding
• Verkrachting
• Grooming (online kinderlokken)
• Schennis van de eerbaarheid
• Kinderporno bezitten, bekijken of verspreiden
• Een seksuele relatie hebben met een minderjarige.
Voor welke situatie geldt de wet?
De handelingen moeten hebben plaatsgevonden tussen een medewerker van de school en
een minderjarige leerling en binnen of in samenhang met de schoolsituatie.
Wie moet het melden?
Elke medewerker van de school heeft meldingsplicht. Daaronder vallen stagiaires, vrijwilligers,
schoonmakers, schoolassistenten etc. Ook de interne vertrouwenspersoon heeft meldingsplicht.
Waar moet het gemeld worden?
Bij de directie van de school of anders bij de bestuurder van de Stichting.
Het bevoegd gezag (directeur of bestuurder) overlegt vervolgens met de
vertrouwensinspecteur en doet aangifte bij politie of justitie.
Stappenplan bij meldplicht
Stap 1: Een medewerker van een onderwijsinstelling heeft het vermoeden van, of informatie
over, een zedendelict, gepleegd door een medewerker van de school jegens een
minderjarige.
Stap 2: De medewerker meldt dit aan het bevoegd gezag (= directeur of bestuur).
Stap 3: Het bevoegd gezag (directie en bestuur) overleggen met de vertrouwensinspecteur.
Stap 4: Er is een redelijk vermoeden van een strafbaar feit.
Stap 5: Het bevoegd gezag informeert de ouders van de leerling en aangeklaagde, dat er
aangifte wordt gedaan.
Stap 6: Het bevoegd gezag doet aangifte bij justitie of politie